Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2517

Datum uitspraak2009-02-11
Datum gepubliceerd2009-02-11
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804082/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 21 mei 2007 heeft de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland (hierna: de korpsbeheerder) het verzoek van [wederpartij] om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen afgewezen.


Uitspraak

200804082/1. Datum uitspraak: 11 februari 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland, appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 22 april 2008 in zaak nr. 07/1460 in het geding tussen: [wederpartij], wonend te [woonplaats], en de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland. 1. Procesverloop Bij besluit van 21 mei 2007 heeft de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland (hierna: de korpsbeheerder) het verzoek van [wederpartij] om afschriften van alle in 2006 verleende en geweigerde verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen afgewezen. Bij besluit van 17 september 2007 heeft de korpsbeheerder het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 22 april 2008, verzonden op 25 april 2008, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 17 september 2007 vernietigd en de korpsbeheerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de korpsbeheerder bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juni 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 23 juni 2008. Bij besluit van 23 juni 2008 heeft de korpsbeheerder het bezwaar van [wederpartij] gegrond verklaard voor zover het betreft het niet verstrekken van afschriften van de afgewezen aanvragen over het jaar 2006 en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. [wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend. Tevens heeft hij beroepsgronden aangevoerd tegen het besluit van 23 juni 2008 en toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 januari 2009, waar de korpsbeheerder, vertegenwoordigd door mr. A. Hardenbol-Monsma, werkzaam bij AHM Interim management, Juridisch advies en Training, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van de artikelen 10 en 11. Ingevolge artikel 7, eerste lid, verstrekt het bestuursorgaan de informatie met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door: a. kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken, b. kennisneming van de inhoud toe te staan, c. een uittreksel of een samenvatting van de inhoud te geven, of d. inlichtingen daaruit te verschaffen. Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, verstrekt het bestuursorgaan de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden. Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, blijft het verstrekken van informatie ingevolge de Wob achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. 2.2. De korpsbeheerder heeft in het besluit op bezwaar van 17 september 2007 gesteld dat het verzoek zich uitstrekt over 2201 verstrekte en geweigerde verloven en dat de inspanning die zal moeten worden verricht om volledig aan het verzoek te voldoen onevenredig groot is, ook al heeft [wederpartij] enige beperking in zijn verzoek aangebracht. Verstrekking van niet-geanonimiseerde afschriften zou volgens de korpsbeheerder een inbreuk opleveren op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en de eerbiediging van dit belang dient zwaarder te wegen dan het belang van openbaarmaking. De korpsbeheerder heeft [wederpartij] op 6 augustus 2007 één pagina toegestuurd van een overzicht uit het landelijk computersysteem van 217 pagina's van verleende verloven en zich bereid verklaard het gehele overzicht van 217 pagina's (hierna: het overzicht) te verstrekken, maar [wederpartij] heeft toen te kennen gegeven daar geen prijs op te stellen, aangezien de informatie niet volledig tegemoet komt aan zijn verzoek. Naar aanleiding van de opmerking van [wederpartij] op de hoorzitting dat wellicht met enige aanpassingen en onder nader te stellen voorwaarden de informatie toch bruikbaar zou kunnen zijn, heeft de korpsbeheerder contact opgenomen met de Voorziening tot Samenwerking Nederlandse Politie. Het bleek echter niet mogelijk de door [wederpartij] gewenste uitbreidingen te produceren, aldus de korpsbeheerder. Op 20 september 2007 heeft de korpsbeheerder het overzicht alsnog aan [wederpartij] verstrekt. Daarop heeft [wederpartij] zich op het standpunt gesteld dat op het overzicht een groot aantal gevraagde gegevens ontbreekt en bovendien geen afschriften zijn verstrekt van de geweigerde verloven. 2.3. De rechtbank heeft de korpsbeheerder niet gevolgd in zijn standpunt dat met het verstrekken van het overzicht is voldaan aan het verzoek van [wederpartij]. Deze heeft immers gesteld in ieder geval gegevens over woonplaats en geboortejaar van de verlofhouder, aantal, soort/type en kaliber van de wapens waarvoor het verlof is afgegeven en de datum van afgifte te wensen, alsmede dezelfde gegevens waar het de afwijzing van een verlof betreft. Het overzicht zoals door de korpsbeheerder verstrekt voldoet naar het oordeel van de rechtbank niet volledig aan het verzoek zoals [wederpartij] heeft ingediend. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat de in artikel 7, tweede lid, van de Wob aan het bestuursorgaan gegeven mogelijkheid om de gevraagde informatie in een andere vorm te verstrekken dan door de verzoeker gewenst, alleen ziet op de vorm waarin de informatie wordt verstrekt en niet op de inhoud van de gegevens waarom is verzocht. Nu de korpsbeheerder met verwijzing naar de tijdbelasting heeft geweigerd aan [wederpartij] de op het overzicht ontbrekende door hem gevraagde gegevens te verstrekken in welke vorm dan ook en artikel 7, tweede lid, van de Wob niet op deze situatie ziet, heeft de korpsbeheerder naar het oordeel van de rechtbank een onjuiste wettelijke grondslag aan de weigering ten grondslag gelegd en dient het besluit met toepassing van artikel 7:12 van de Awb te worden vernietigd, aldus de rechtbank. 2.4. De korpsbeheerder betoogt dat het aan [wederpartij] verstrekte overzicht alle gegevens bevat waarom [wederpartij] aanvankelijk heeft verzocht. Pas in de bezwaarprocedure zou [wederpartij] hebben verzocht om aanvullende gegevens. Volgens de korpsbeheerder is de rechtbank ten onrechte voorbijgegaan aan het feit dat [wederpartij] daarbij tevens een beperking in zijn verzoek heeft aangebracht waarop de korpsbeheerder zich mocht baseren, ook al was de opsomming in het eerste verzoek mogelijk niet limitatief bedoeld. Voorts betoogt de korpsbeheerder dat de niet verstrekte gegevens, zoals het kaliber van het wapen, de dag en maand van afgifte van het verlof en het wapennummer, geen bijdrage leveren aan het doel van de Wob; dat dit weliswaar geen weigeringsgrond is, maar wel aan de orde dient te komen bij de afweging voorafgaand aan een beslissing op grond van artikel 7 van de Wob. Nu de wetgever expliciet de mogelijkheid heeft geboden om bij het verstrekken van informatie te volstaan met een samenvatting of uittreksel, waaraan inherent is dat niet alle informatie wordt verstrekt, heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het afwijken van de voorkeur van de vorm van informatieverstrekking er niet toe mag leiden dat feitelijk bepaalde informatie niet wordt verstrekt. Dit zou de eisen van redelijkheid te boven gaan, aldus de korpsbeheerder. 2.4.1. [wederpartij] heeft bij mailbericht van 15 april 2007 verzocht om afschriften van alle verloven tot het voorhanden hebben van een vuurwapen als bedoeld in artikel 28 van de Wet wapens en munitie, die in de politieregio in het kalenderjaar 2006 zijn afgegeven en van alle afwijzingen van een verzoek om een dergelijk verlof gedurende deze periode. Voorts staat in het mailbericht: "Uiteraard kunnen van deze stukken de naam, adres en postcode, alsmede eventueel telefoonnummer en de geboortedag en geboortemaand onleesbaar worden gemaakt. Gegevens als woonplaats en geboortejaar zijn voor mijn onderzoek wel van belang. Dat geldt ook voor het aantal en soort/type wapen waarvoor het verlof is afgegeven dan wel geweigerd." Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraken van 24 september 2008 in de zaken nrs. 200800117/1 en 200800614/1, waarin gelijkluidende verzoeken van [wederpartij] aan de orde waren, dient, gelet op het woord "als" in de tweede aangehaalde zin en in aanmerking genomen dat is verzocht om afschriften van de verleende en geweigerde verloven, te worden geconstateerd dat het verzoek van [wederpartij] geen limitatieve opsomming van de gevraagde gegevens bevatte. Dit geldt temeer nu [wederpartij] in bezwaar heeft aangevoerd dat op de hem toegestuurde pagina uit het overzicht nog essentiële informatie ontbrak, zoals de datum waarop het verlof was afgegeven en het merk en nummer van de wapens. 2.4.2. Op de aan [wederpartij] verstrekte voorbeeldpagina van het overzicht, staan de volgende gegevens opgenomen: regio, vergunningnummer, geboortejaar, woonplaats, aantal wapens, wapensoort en wapentype. 2.4.3. Wat het betoog van de korpsbeheerder betreft dat aan het verstrekken van informatie op grond van artikel 7 van de Wob inherent is dat niet alle informatie wordt verstrekt, is van belang dat - zoals de Afdeling in de uitspraken van 24 september 2008 in de zaken nrs. 200800614/1 en 200800706/1 (www.raadvanstate.nl) heeft overwogen - artikel 3, vijfde lid, van de Wob meebrengt dat het ingevolge artikel 7 van de Wob verstrekken van de informatie in een andere dan door verzoeker gewenste vorm aanvaardbaar kan zijn, mits dezelfde informatie wordt verstrekt als het geval zou zijn bij verstrekking in de door verzoeker gewenste vorm, in dit geval bij verstrekking van geanonimiseerde afschriften. Bij verstrekking in de vorm van een overzicht mag derhalve, anders dan de korpsbeheerder betoogt, geen relevante informatie ontbreken wanneer daaraan geen weigeringsgrond of beperking als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wob ten grondslag kan worden gelegd. Dit betoog faalt dan ook. 2.4.4. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb kennis genomen van het door de korpsbeheerder overgelegde voorbeeld van een verlof. De Afdeling constateert dat het voorbeeld meer informatie bevat dan de gegevens die door de korpsbeheerder aan [wederpartij] zijn verstrekt en de gegevens waarvan openbaarmaking blijkens het verzoek van [wederpartij] achterwege kon blijven. Zo zijn in het overgelegde voorbeeld van een verlof opgenomen de datum waarop het verlof is afgegeven, de geldigheidsduur van het verlof, het klantnummer, het wapenmerk, het wapennummer en het kaliber van het wapen. De korpsbeheerder heeft geen weigeringsgrond of beperking als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wob aan de weigering om deze gegevens te verstrekken ten grondslag gelegd. Dat de niet verstrekte gegevens wat betreft de verleende verloven geen bijdrage zouden leveren aan het doel van de Wob, zoals de korpsbeheerder stelt is, wat daar ook van zij, geen grond om openbaarmaking van de gegevens te weigeren. Hetzelfde geldt voor de niet verstrekte afschriften van de geweigerde verloven. Nu de Wob voorts niet voorziet in de mogelijkheid om de openbaarmaking van informatie te weigeren op de enkele grond dat voldoen aan het verzoek veel werk met zich brengt, faalt het betoog van de korpsbeheerder. De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat met het verstrekken van het overzicht niet is voldaan aan het verzoek en dat de korpsbeheerder een onjuiste wettelijke grondslag heeft gebruikt voor de weigering de overige gevraagde gegevens te verstrekken, zodat het besluit diende te worden vernietigd. 2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.6. Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak diende de korpsbeheerder opnieuw op het bezwaar van [wederpartij] te beslissen. Dit heeft de korpsbeheerder bij besluit van 23 juni 2008 gedaan. Met toepassing van artikel 6:19, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Awb, wordt het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep bij de beoordeling in hoger beroep betrokken. 2.7. In dat besluit heeft de korpsbeheerder het bezwaar allereerst gegrond verklaard voor zover het betreft het niet verstrekken van afschriften van de afgewezen aanvragen over het jaar 2006, en alsnog geanonimiseerde afschriften van de drie geweigerde aanvragen verstrekt. Voor het overige heeft hij het bezwaar ongegrond verklaard. Daartoe heeft hij zich opnieuw op het standpunt gesteld dat de inspanning die verricht zal moeten worden om de verloven zoals deze in de administratie zijn opgenomen in afschrift aan [wederpartij] te verstrekken onevenredig groot is, dat de reeds aan hem toegezonden informatie voldoet aan zijn verzoek van 15 april 2007 en dat het op regionaal niveau niet mogelijk is het verstrekte overzicht aan te vullen met de gegevens over het kaliber van het wapen, de datum van afgifte van het verlof, het wapennummer en het wapentype. Op landelijk niveau zou dit wellicht mogelijk zijn, echter dit zou moeten leiden tot een kostbare en tijdrovende aanpassing van het computerprogramma. Volgens de korpsbeheerder verplicht de Wob bestuursorganen niet tot het uitvoeren van een uitgebreid onderzoek of het verrichten van studies en in het verlengde daarvan tot het aanpassen van een computerprogramma. 2.8. De korpsbeheerder heeft in het besluit van 23 juni 2008 wederom nagelaten een weigeringsgrond of beperking als bedoeld in artikel 10 of 11 van de Wob aan de weigering om de gegevens te verstrekken ten grondslag te leggen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dient te worden geconcludeerd dat de korpsbeheerder de weigering de overige gevraagde gegevens te verstrekken heeft gebaseerd op een onjuiste wettelijke grondslag. Het beroep is gegrond en het besluit van 23 juni 2008 dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. 2.9. De korpsbeheerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. verklaart het beroep tegen het besluit van de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland van 23 juni 2008, kenmerk 0780i02254, gegrond; III. vernietigt dit besluit; IV. veroordeelt de korpsbeheerder van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de politieregio Noord- en Oost Gelderland aan [wederpartij] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; V. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de politieregio Noord- en Oost-Gelderland griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) heft. Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat. w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van der Smissen voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2009 419.