Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AW2495

Datum uitspraak2006-04-18
Datum gepubliceerd2006-04-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830023-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

De deskundigen van het Pieter Baan Centrum hebben geadviseerd om verdachte voor behandeling op te laten nemen in Hoeve Boschoord te Vledder in het kader van een TBS met voorwaarden. In het rapport van de reclassering Nederland wordt aangegeven dat de maximale termijn van vier jaren bij een TBS met voorwaarden door Hoeve Boschoord te kort wordt gevonden. Er is sprake van een ontkennende verdachte en het vergt veel tijd om verdachte gemotiveerd te maken voor behandeling. Ter terechtzitting heeft de reclasseringswerker de rechtbank geadviseerd de verpleging van overheidswege te bevelen. De rechtbank neemt dat advies over en zal bevelen dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende [woonplaats], thans verblijvende in [plaats van detentie]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft laatstelijk plaatsgehad op 04 april 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.M. van der Roest, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. M.A.A. van Capelle acht hetgeen onder 1 primair, 2, 3 en 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * vrijspraak van feit 5; * 6 jaar gevangenisstraf; * terbeschikkingstelling met dwangverpleging; * beslissingen ten aanzien van de benadeelde partijen. TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 22 januari 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [naam slachtoffer] meermalen, in elk geval éénmaal, (met kracht) - met een hamer, althans een dergelijk voorwerp, op haar rug, althans op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of - met een wok, althans een dergelijk voorwerp op haar hoofd en/of tegen haar lichaam heeft geslagen en/of - met zijn, verdachtes, al dan niet tot vuist gebalde hand op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 22 januari 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend een persoon ([te weten [naam slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal (met kracht) - met een hamer, althans een dergelijk voorwerp, op haar rug, althans op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of - met een wok, althans een dergelijk voorwerp op haar hoofd en/of tegen haar lichaam heeft geslagen en/of - met zijn, verdachtes, al dan niet tot vuist gebalde hand op het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 maart 2001 tot en met 22 januari 2005, te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte die [naam slachtoffer] (telkens) gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond van [naam slachtoffer] heeft gebracht en/of zijn tot een vuist gebalde hand in de vagina van die [naam slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of met die tot vuist gebalde hand draaiende bewegingen heeft gemaakt in de vagina van die [naam slachtoffer], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte door zijn agressief en/of dominant gedrag jegens [naam slachtoffer], en/of door zijn fysiek en/of psychisch overwicht op [naam slachtoffer], zich manifesterend in het (ruggelings) op een bed gooien van [naam slachtoffer] en/of het brengen van zijn knieën tussen de benen van die [naam slachtoffer] en/of het trekken aan de haren van die [naam slachtoffer] en/of het duwen van het hoofd van die [naam slachtoffer] in de richting van zijn, verdachtes, penis en/of het vasthouden van het hoofd van die [naam slachtoffer] en/of het stompen/slaan in het gezicht van die [naam slachtoffer], voor haar een zodanig bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan zijn handelwijze, althans zijn wensen, kon onttrekken en/of (aldus) voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; 3. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 januari 1990 tot en met 1 september 2000 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig(e) kind(eren), [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1983 en/of [naam andere slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1985, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal - die [naam slachtoffer] en/of [naam andere slachtoffer] (deels ontkleed) naast elkaar heeft geplaatst en/of (vervolgens) (langdurig) heeft bekeken en/of (vervolgens) een of meer borsten van die [naam slachtoffer] en/of die [naam andere slachtoffer] heeft betast/aangeraakt en/of die [naam slachtoffer] en/of die [naam andere slachtoffer] heeft gedwongen een string, althans lingerie aan te trekken en/of zich met die string, althans die lingerie aan hem, verdachte, te tonen en/of (vervolgens) die [naam slachtoffer] en/of [naam andere slachtoffer] in haar schaamstreek heeft betast en/of - die [naam slachtoffer] in haar schaamstreek heeft gebeten en/of de borsten en/of de buik en/of de schaamstreek van die [naam andere slachtoffer] heeft gestreeld/betast/aangeraakt; 4. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 17 maart 1990 tot en met 1 september 2000 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (zijn dochter) genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal - (met kracht) tegen de ribben en/of de ribbenkast, althans het lichaam heeft gestompt/geslagen en/of - (met kracht) een (massief koperen) asbak, althans een dergelijk voorwerp, in de richting van die [naam slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 5. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot en met 1 september 2000 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte die [naam slachtoffer] meermalen, althans eenmaal gedwongen te dulden, dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond en/of de vagina en/of de anus van die [naam slachtoffer] bracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte door zijn seksueel en/of agressief en/of dominant gedrag (gedurende lange tijd) jegens die [naam slachtofer] en/of jegens (een van) haar dochters genaamd [naam dochter] en [naam andere dochter], zich manifesterend in het stompen en/of slaan van die [naam slachtoffer] en/of die dochter(s) en/of het ontuchtelijk betasten van die dochter(s), voor haar een zodanig bedreigende situatie heeft doen ontstaan dat zij zich niet aan zijn handelswijze, althans aan zijn wensen kon onttrekken en/of (aldus) in het algemeen voor die [naam slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 5 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 22 januari 2005 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [naam slachtoffer] meermalen, met kracht - met een hamer op haar rug heeft geslagen en - met zijn, verdachtes, al dan niet tot vuist gebalde hand op het hoofd en tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 maart 2001 tot en met 22 januari 2005, te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, telkens door geweld [naam slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte die [naam slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de mond van [naam slachtoffer] heeft gebracht en zijn tot een vuist gebalde hand in de vagina van die [naam slachtoffer] heeft geduwd en met die tot vuist gebalde hand draaiende bewegingen heeft gemaakt in de vagina van die [naam slachtoffer], en bestaande dat geweld telkens hierin dat verdachte door zijn agressief gedrag jegens [naam slachtoffer], zich manifesterend in het ruggelings op een bed gooien van [naam slachtoffer], en het brengen van zijn knieën tussen de benen van die [naam slachtoffer] en het trekken aan de haren van die [naam slachtoffer] en het duwen van het hoofd van die [naam slachtoffer] in de richting van zijn, verdachtes, penis en het vasthouden van het hoofd van die [naam slachtoffer] en het stompen/slaan in het gezicht van die [naam slachtoffer]; 3. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 1990 tot en met 1 september 2000 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kinderen, [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1983 en [naam andere slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1985, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, - die [naam slachtoffer] en [naam andere slachtoffer] deels ontkleed naast elkaar heeft geplaatst en vervolgens langdurig heeft bekeken en vervolgens borsten van die [naam slachtoffer] en die [naam slachtoffer] heeft betast en die [naam slachtoffer] en die [naam andere slachtoffer] in de schaamstreek heeft betast; 4. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 26 januari 1993 tot 1 september 2000 te Emmer-Compascuum, gemeente Emmen, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon zijn dochter genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen - met kracht tegen de ribben heeft gestompt/geslagen en - met kracht een massief koperen asbak in de richting van die [naam slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Met betrekking tot het onder 4 bewezen verklaarde feit heeft de rechtbank de periode ingekort in verband met de voor dat feit geldende verjaringstermijn van 12 jaren. De verjaring wordt gestuit door een eerste daad van vervolging. De rechtbank gaat daarbij uit van de dag waarop verdachte in bewaring is gesteld door de rechter-commissaris, te weten 26 januari 2005. Dit leidt er toe dat hetgeen vòòr 26 januari 1993 is geschied, is verjaard. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1 primair: poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: verkrachting, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd, telkens strafbaar gesteld bij artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht; onder 4: poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 302 in verbinding met artikel 45 en 304 van het Wetboek van Strafrecht; STRAFBAARHEID De rechtbank heeft kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 06 maart 2006, opgemaakt door J.H. van Renesse, psychiater. Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -: " Betrokkene is niet alleen zwakbegaafd, maar lijdt daarnaast aan een ernstige diffuse en basale persoonlijkheidsstoornis (met antisociale, theatrale, borderline en narcistische trekken) die zich structureel op een laag borderline-niveau bevindt. Betrokkene was ten tijde van het plegen van de feiten 1, 2 en 4 lijdende aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens dat deze feiten hem slechts in sterk verminderde mate kunnen worden toegerekend". De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in sterk verminderde mate. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - het requisitoir van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 28 januari 2005, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld; De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank laten meewegen dat het wenselijk is dat de behandeling van verdachte een aanvang neemt zo spoedig mogelijk nadat de wachttijd voor opname in Hoeve Boschoord is verstreken. MOTIVERING MAATREGELVAN TERBESCHIKKINGSTELLING. Door de gedragsdeskundigen, J.H. van Renesse, psychiater en C.T.H.M. Salet, psycholoog, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is gezamenlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht. De conclusies in het gezamenlijk uitgebrachte advies d.d. 06 maart 2006 luiden: "Betrokkene is niet alleen zwakbegaafd, maar lijdt daarnaast aan een ernstige diffuse en basale persoonlijkheidsstoornis (met antisociale, theatrale, borderline en narcistische trekken) die zich structureel op een laag borderline-niveau bevindt. Betrokkene groeide op in een milieu waarin antisociale levensstijl met weinig respect voor normen en waarden en respect voor de integriteit van de ander de boventoon voerde. Op seksueel gebied was er daarbij bovendien sprake van een promiscue levensstijl met opvattingen die mannelijk agressief gedrag naar vrouwen bepaald niet afkeuren. Het samenspel van biologische factoren, psychologische factoren en sociale factoren hebben uiteindelijk tot habitueel en agressief grensoverschrijdend gedrag geleid. Betrokkene was ten tijde van het plegen van de feiten 1, 2 en 4 lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Het gevaar voor herhaling voor wat betreft de feiten 1, 2 en 4 wordt, indien onbehandeld, groot geacht. Bij het risico op recidive dienen vooral de factoren gebrekkige beheersing van het gedrag, gebrek aan zelfinzicht en blootstelling aan destabiliserende factoren (het milieu van herkomst) in de toekomst dermate zwaar gewogen te worden dat dit risico als hoog moet worden ingeschat". De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare. Op grond van die conclusies en de adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten onder 1, 2 en 4 een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond. De door de verdachte begane feiten onder 1, 2 en 4 zijn misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van de begane feiten is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De deskundigen van het Pieter Baan Centrum hebben geadviseerd om verdachte voor behandeling op te laten nemen in Hoeve Boschoord te Vledder in het kader van een TBS met voorwaarden. In het rapport van de Reclassering Nederland wordt aangegeven dat de maximale termijn van vier jaren bij een TBS met voorwaarden door Hoeve Boschoord te kort wordt gevonden. Er is sprake van een ontkennende verdachte en het vergt veel tijd om verdachte gemotiveerd te maken voor behandeling. Ter terechtzitting heeft de reclasseringswerker de rechtbank geadviseerd de verpleging van overheidswege te bevelen. De rechtbank neemt dat advies over en zal bevelen dat verdachte van overheidswege zal worden gepleegd. De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan. BENADEELDE PARTIJEN 1. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. 2. [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36f, 37a, 37b en 57 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 5 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot: * gevangenisstraf voor de duur van TWEE JAREN. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. * De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank stelt vast dat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van vier jaar te boven mag gaan. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van ? 1250,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van ? 1250,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 25 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. J.A.A.M. van Veen en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 18 april 2006, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.