Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AU6162

Datum uitspraak2005-11-15
Datum gepubliceerd2005-11-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers889000-05 en 885050-05
Statusgepubliceerd


Indicatie

Familie veroordeeld voor vermogensdelicten.


Uitspraak

Parketnummers: 01/889000-05 en 01/885050/05 Uitspraakdatum: 15 november 2005 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres] [woonplaats] thans verblijvende: PI Zuid West - De Dordtse Poorten te Dordrecht Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 mei 2005, 3 augustus 2005, 31 oktober 2005 en 1 november 2005. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 april 2005 en 6 juli 2005. Op de zitting van 3 augustus 2005 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd. Nadat de tenlastelegging conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering op de terechtzitting van 3 augustus 2005 is aangepast (parketnummer 01/889000/05), wordt verdachte thans tenlastegelegd dat (parketnummer 0889000/05) 1. hij op of omstreeks 26 november 2003 in de gemeente Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kantoor van een (winkel)pand, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen ongeveer Euro 3800.-, in elk geval een hoeveelheid, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot dat kantoor heeft/hebben verschaft door een deur van dat kantoor open te breken, in elk geval te forceren; (zaak DEL-BF-001, blad 8 t/m 38) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 15 november 2003 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kast in een magazijn van een winkelpand, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen ongeveer Euro 1156.-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) dat geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een of meer lade(n) van die kast open te breken, in elk geval te forceren; (zaak DEL-BF-002, blad 40 t/m 126) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 3. hij op of omstreeks 30 januari 2004 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis in een winkelpand gelegen aan het [adres] heeft weggenomen Euro 5425.-, een aantal telefoonkaarten en een aantal postzegels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan AKO, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die kluis heeft/hebben verschaft of die/dat goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel; (zaak DEL-BF-006, blad 259 t/m 309) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 4. hij op of omstreeks 20 augustus 2004 in de gemeente Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie, in elk geval een of meer, stepje(s) en/of een strijkijzer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan tankstation "Tamoil", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zaak DEL-BF-007, blad 310 t/m 372) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 5. hij op of omstreeks 15 september 2004 in de gemeente Papendrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kluis in een kantoor van een winkelpand gelegen aan de [adres] heeft weggenomen ongeveer Euro 5462.-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Marskramer, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die kluis heeft/hebben verschaft en/of dat geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een tot dat kantoor toeganggevende deur open te breken, althans te forceren, en die kluis te openen met een valse sleutel; (zaak DEL-BF-008, blad 373 t/m 478) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 6. hij op of omstreeks 02 oktober 2004 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer Euro 1860.-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zaak DEL-BF-010, blad 512 t/m 554) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 7. hij op of omstreeks 07 oktober 2004 in de gemeente Castricum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kluis in een kantoor van een winkelpand, gelegen aan [adres], heeft weggenomen ongeveer Euro 2500.-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die kluis heeft/hebben verschaft of dat geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel; (zaak DEL-BF-0012, blad 583 t/m 673) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 8. hij op of omstreeks 27 oktober 2004 te[adres] , in elk geval in de gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit een tankstation gelegen aan de Rijksweg A16) heeft weggenomen een hoeveelheid speelgoed en/of een hoeveelheid drogisterij-artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan EMBS B.V./Q8 [adres] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s); (zaak DEL-BF-014, blad 715 t/m 784) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 9. hij op of omstreeks 13 februari 2004 in de gemeente Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kantoor van een winkelpand gelegen aan het [adres] weg te nemen een hoeveelheid geld en/of wat van zijn/hun gading was, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat kantoor te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen een tot dat kantoor toeganggevende deur heeft opgebroken, in elk geval heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak DEL-BF-017, blad 875 t/m 951) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 10. hij op of omstreeks 11 maart 2004 in de gemeente Ede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een kantoor van een winkelpand gelegen aan de [adres] weg te nemen een hoeveelheid geld en/of wat van zijn/hun gading was, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat kantoor te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, een tot dat kantoor toeganggevende deur heeft opgebroken, in elk geval heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak DEL-BF-019, blad 1073 t/m 1217) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 11. hij op of omstreeks 24 juli 2004 in de gemeente Zandvoort tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen ongeveer Euro 5500.- en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) een gedeelte van de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een lade van een bureau open te breken; (zaak DEL-WO-006, blad 1885 t/m 1942) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) 12. hij op of omstreeks 13 oktober 2004 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een slaapkamer van een woning gelegen aan [adres] heeft weggenomen Euro 34.358,41 en/of een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang die slaapkamer heeft/hebben verschaft door een deur van die slaapkamer open te breken,in elk geval te forceren; (zaak DEL-WO-007, blad 1943 t/m 2182) (artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien al het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de pleegperiode van 08 augustus 2003 tot en met 31 januari 2005, in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte op na te melden tijdstippen, op na te melden plaatsen, na te melden goederen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof: 1. in of omstreeks de periode van 08 augustus 2003 tot en met 31 januari 2005 te Deurne en/of te Best, een sligro pas ten name van [slachtoffer5] Tabaksshop; (zaak DEL-BF-021, blad 1259 t/m 1273) 2.in of omstreeks de periode van 20 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 te Purmerend en/of te Best, een electrische step; (zaak DEL-BF-007, blad 310 t/m 372) 3.in of omstreeks de periode van 20 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 te Hoogkarspel en/of te Best, een mobiele telefoon, merk Motorola; (zaak DEL-BF-031, blad 1532 t/m 1552) 4.in of omstreeks de periode van 26 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 te 's-Heerenberg en/of te Best, een mobiele telefoon, merk Samsung; (zaak DEL-BF-030, blad 1479 t/m 1530) 5.in of omstreeks de periode van 17 september 2004 tot en met 31 januari 2005 te Klazienaveen en/of te Best, een radio/DVD speler, merk Pioneer, en/of een DVD scherm, merk Pioneer; (zaak DEL-BF-025, blad 1343 t/m 1391) 6. in of omstreeks de periode van 23 september 2004 tot en met 31 januari 2005 te Vianen en/of te Best, een mobiele telefoon, merk Nokia; (zaak DEL-BF-029, blad 1468 t/m 1476) 7. op 31 januari 2005 te Best, Euro 29.622,42, in elk geval een hoeveelheid geld;(blad 4097 t/m 4122) meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2003 tot en met 31 januari 2005 in het arrondissement 's-Hertogenbosch en/of elders in Nederland, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad: 1. in of omstreeks de periode van 08 augustus 2003 tot en met 31 januari 2005 een sligro pas ten name van [slachtoffer5] Tabaksshop; (zaak DEL-BF-021, blad 1259 t/m 1273) 2.in of omstreeks de periode van 20 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 een electrische step; (zaak DEL-BF-007, blad 310 t/m 372) 3.in of omstreeks de periode van 20 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 een mobiele telefoon, merk Motorola; (zaak DEL-BF-031, blad 1532 t/m 1552) 4.in of omstreeks de periode van 26 augustus 2004 tot en met 31 januari 2005 een mobiele telefoon, merk Samsung; (zaak DEL-BF-030, blad 1479 t/m 1530) 5.in of omstreeks de periode van 17 september 2004 tot en met 31 januari 2005 een radio/DVD speler, merk Pioneer, en/of een DVD scherm, merk Pioneer; (zaak DEL-BF-025, blad 1343 t/m 1391) 6. in of omstreeks de periode van 23 september 2004 tot en met 31 januari 2005 een mobiele telefoon, merk Nokia; (zaak DEL-BF-029, blad 1468 t/m 1476) 7. op 31 januari 2005 Euro 29.622,42, in elk geval een hoeveelheid geld; (blad 4097 t/m 4122) terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; (artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht) 13. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 31 januari 2005 in de gemeente Best en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit [verdachte1] en/of [verdachte2] en/of [verdachte3] en/of [verdachte4] en/of [verdachte5] en/of [verdachte6] en/of [verdachte7] en/of [verdachte8] en/of [verdachte9] en/of [verdachte10] en/of [verdachte11] en/of [verdachte12] en/of [verdachte13], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk - het plegen van (gekwalificeerde) diefstal(len) in Nederland en/of in Duitsland en/of in Frankrijk en/of - van het plegen van opzetheling een gewoonte maken en/of - het plegen van opzetheling en/of - van het plegen van witwassen van geld een gewoonte maken en/of - het plegen van witwassen van geld; (blad 4231 t/m 4568) (artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht) (parketnummer 01/885050/05) 1. hij in of omstreeks de periode van 01 november 2003 tot 31 januari 2005 in de gemeente Best en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten Euro 8354,32, Euro 4350.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 9642,50, Euro 5528,08, Euro 3225,-, Euro 2150.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 25.-, Euro 1073.64, Euro 4628,16, Euro 2700.-, Euro 2700.-, Euro 2700.-, Euro 2729.70 en/of Euro 2729.70, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende huurbetalingen voor de woningen [adres] en/of [adres] en/of [adres] en/of [adres]) en/of Euro 3723,96, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan NRE energie) en/of Euro 1314,85, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan KPN Telecom) en/of Euro 957.-, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan Essent Retail) en/of Euro 457.-, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan Brabant Water) overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (blad 4097 t/m 4121) (artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 november 2003 tot 31 januari 2005 in de gemeente Best en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een of meer voorwerp(en), te weten te weten Euro 8354,32, Euro 4350.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 1450.-, Euro 9642,50, Euro 5528,08, Euro 3225,-, Euro 2150.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 1075.-, Euro 25.-, Euro 1073.64, Euro 4628,16, Euro 2700.-, Euro 2700.-, Euro 2700.-, Euro 2729.70 en/of Euro 2729.70, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende huurbetalingen voor de woningen [adres] en/of [adres] en/of [adres] en/of [adres]) en/of Euro 3723,96, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan NRE energie) en/of Euro 1314,85, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan KPN Telecom) en/of Euro 957.-, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan Essent Retail) en/of Euro 457.-, in elk geval een of meer bedragen aan geld, (betreffende betalingen aan Brabant Water) heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; (blad 4097 t/m 4121) (artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 31 januari 2005 in de gemeente Best tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad: a) een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Colt, type MK IV Government, serienummer RR06374); b) een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk FI, type model D, serienummer CPA033250); c) munitie van categorie III, te weten 9, in elk geval een aantal, patronen, ; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; (blad 4132 t/m 4151) (artikel 26 van de Wet wapens en munitie) 3. hij op of omstreeks 29 december 2004 in de gemeente Best aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [naam], buitengewoon opsporingsambtenaar, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van diefstal, althans verduistering, van een personenauto, merk Pontiac; (blad 4179 t/m 4230) (artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht) Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De geldigheid van de dagvaardingen. De dagvaardingen voldoen aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. Ten aanzien van de tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie acht de rechtbank zich bevoegd nu het begin van uitvoering van de (beoogde) misdrijven in Nederland is gelegen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewijsbeslissing. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte ten aanzien van parketnummer 01/889000/05 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 primair en ten aanzien van parketnummer 01/885050/05 onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 primair bekend onder parketnummer 01/889000/05 (diefstallen gepleegd in vereniging) De officier van justitie heeft betoogd dat de rol van de verdachte ten aanzien van de diefstallen, onder verwijzing naar de door hem geciteerde jurisprudentie, gekwalificeerd dient te worden als medeplegen van die feiten, ook al is niet gebleken van lijfelijke aanwezigheid van verdachte bij die feiten. Het omvangrijke dossier beoogt onder meer inzicht te geven in de rol die verdachte zou hebben gespeeld bij de in Nederland gepleegde diefstallen in vereniging. Zo heeft verdachte onder meer met familieleden overlegd over de aanschaf van een auto merk Audi die gebruikt zou worden voor de "Gav" ( dossier C, pagina 4279). Blijkens een verklaring van een tolk in de Roma-taal betekenen de woorden "Gav" en Gava" tegenwoordig het op pad gaan voor het plegen van criminele activiteiten. In tegenstelling tot bij de "Gava" naar Duitsland, waarbij verdachte vanuit Nederland kennelijk besliste over het doorgaan met het plegen van diefstallen of het terugkeren naar Nederland (dossier B, pagina 1221), is uit de vele en langdurige tapgesprekken niet gebleken dat verdachte opdrachten c.q. indringende aanwijzingen / adviezen gaf aan de familieleden voor dan wel tijdens het op "Gav" gaan c.q. zijn in Nederland. Gezien de woon- en leefsituatie van verdachte en leden van zijn familie moet verdachte echter in de meeste gevallen wel op de hoogte zijn geweest van de concrete eendaagse "Gav's" dan wel van een meerdaagse "Gava's" nu het aantal deelnemende leden van de familie, ondanks wisselende samenstelling, daarbij substantieel was. Dit blijkt tevens uit een telefoontap (dossier C, pagina 4548) waarbij verdachte zegt dat hij zelf vroeger op "Gav" ging en iets mee bracht en nu zijn kinderen dat doen. Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden blijkt evenwel in onvoldoende mate van een bewuste, volledige en nauwe samenwerking bij het plegen van de diefstallen in vereniging door leden van de familie [familienaam] en verdachte, zeker nu niet gebleken is van activiteit(en) van verdachte voor of tijdens het plegen van de diefstallen die zijn aan te merken als een substantiële bijdrage aan die diefstallen. Een dergelijk verband is evenmin gebleken uit andere bewijsmiddelen, zodat de rechtbank de visie van de officier van justitie verwerpt. Ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 01/885050/05 De rechtbank is van oordeel dat niet is uit te sluiten dat verdachte geen wetenschap had van het feit dat in zijn woning te Best wapens en munitie lagen, nu deze wapens en munitie volgens verdachte temidden van een zeer grote partij goederen vanuit Amerika moeten zijn vervoerd en zijn woning zijn binnengebracht ten tijde van zijn verblijf in het ziekenhuis. Ook de plaats van aantreffen en de wijze van verpakken wijzen er niet op dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de wapens. Ten slotte is door verdachte gesteld dat eerder door hem of familieleden aangetroffen vuurwapens zijn ingeleverd bij de Nederlandse politie. Van het laatste is het tegendeel niet gebleken. Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit feit. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de feiten heeft begaan zoals is weergegeven op het in dit vonnis opgenomen afgestreepte afschrift van de dagvaarding (01/885050/05) en de aangepaste dagvaarding (01/889000/05). (zie hierna) De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Ten aanzien van de criminele organisatie (feit 13) Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient er sprake te zijn van deelname aan een gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Van deelname is sprake indien men behoort tot het samenwerkingsverband en de deelnemer (tenminste) wetenschap heeft dat er misdrijven worden gepleegd door/binnen het samenwerkingsverband waar hij of zij deel van uitmaakt, waarbij om iemand te kunnen aanmerken als deelnemer iemand tenminste hetzij een aandeel heeft in, hetzij ondersteunt, de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de betreffende organisatie. Om te kunnen spreken van een organisatie is verder nodig dat blijkt van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, hetgeen kan blijken uit gemeenschappelijke regels en doelstellingen, maar ook uit een zekere gelaagdheid van het samenwerkingsverband en/of een rolverdeling tussen en positie van de individuele deelnemers binnen het samenwerkingsverband. Ook interne vormen van sanctioneren van overtreden van die regels of een gezamenlijk optreden naar buiten kunnen wijzen op het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband. Voor een familie geldt dat de eigen juridische en sociale structuur, ondanks grote verschillen tussen families onderling, op een aantal punten overeenkomsten vertoont met de hierboven genoemde, in eerdere jurisprudentie strafrechtelijk relevant beoordeelde, aspecten van een criminele organisatie. Dit betekent echter niet dat reeds sprake is van een criminele organisatie indien meerdere leden van een familie tezamen misdrijven plegen. Daarvan is slechts sprake indien komt vast te staan dat door die familieleden die deze misdrijven begaan of die deze misdrijven doelbewust ondersteunen, de in die familie bestaande gezagsverhoudingen, relaties, rolverdeling, structuur en regels doelbewust en met een zekere stelselmatigheid en bestendigheid worden ingezet om te kunnen komen tot het plegen van deze misdrijven. In dat geval is immers bij die personen sprake van het oogmerk tot het plegen van misdrijven aanwezig binnen een familiestructuur die dan voor die betrokken personen tevens is aan te merken als een criminele organisatie. In deze zaak is duidelijk gebleken van een dergelijke aanwending van de reeds bestaande familiestructuur door een aantal verdachten. Gedurende een langere periode en bij een behoorlijk aantal gekwalificeerde diefstallen is telkens -in wisselende samenstelling, maar met een min of meer vaste werkwijze- een aantal familieleden betrokken. Verder blijkt uit onder andere de verhoren en afgeluisterde telefoongesprekken dat het voor een aanzienlijk deel van de familieleden (niet alleen de bij de dan te plegen strafbare feiten betrokken personen, maar ook een aantal andere familieleden) volstrekt helder was wat men ging doen wanneer men met een aantal van hen in Nederland of (later) daarbuiten een of meer dagen op "Gav" ging, te weten dat men dan letterlijk en figuurlijk "op dievenpad" ging. Alle personen van wie vast is komen te staan dat zij met die wetenschap "op Gav" gingen en/of later vanuit die wetenschap welbewust deelden in de tijdens die "Gav"-feiten gemaakte buit, zijn daarmee deel gaan uitmaken van deze criminele organisatie. In onderhavige zaak is uit de resultaten van het onderzoek gebleken dat zeker niet alle familieleden bij de strafbare feiten waren betrokken, terwijl tevens is vastgesteld dat er duidelijke onderlinge verschillen zijn aan te wijzen in de mate waarin de individuele verdachten zijn betrokken bij de gepleegde misdrijven en de verdere (familie)setting waarbinnen deze misdrijven hebben plaatsgehad. Het gegeven dat de verdachten in deze strafzaak als bloed- of aanverwant deel uitmaken van een hechte Roma-familie doet aan het vorenstaande niet af. Hetzelfde geldt voor de door de verdediging aangevoerde stelling dat een dergelijke veroordeling mogelijk bij derden vooroordelen of negatieve gevoelens op zou kunnen wekken ten opzichte van Roma-families of andere, vergelijkbare, statenloze (familie)groepen. De rechtbank stelt op dit punt slechts vast dat een dergelijke algemene gevolgtrekking bij die derden onjuist zou zijn, en heeft er zich verder toe beperkt de resultaten van het onderzoek in deze zaak op de eigen merites te beoordelen binnen het hiervoor door haar geschetste toetsingskader. Bij de bestraffing van dit feit zal de rechtbank aan de rol van [verdachte1], [verdachte4] en [verdachte2] een zwaarder gewicht toekennen, aangezien de rechtbank ten aanzien van deze drie personen een zwaarder aandeel en rol bewezen acht binnen de hier bedoelde criminele organisatie. [verdachte1] heeft op de achtergrond een duidelijke leidende rol gehad. Ten aanzien van de verdachten [verdachte3], [verdachte7] en [verdachte5] volgt uit de tapgesprekken en de veelheid aan strafbare feiten waarbij zij bij betrokken zijn geweest dat deze drie verdachten een zware, vooral uitvoerende, rol hebben gehad binnen de organisatie. [verdachte11] zal eveneens worden veroordeeld ter zake de hem ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie. Uit hetgeen bewezen is verklaard in zijn strafzaak blijkt reeds zijn meer dan incidentele deelname aan Gav-gerelateerde, gekwalificeerde, diefstallen. Zijn rol binnen de organisatie beoordeelt de rechtbank als lichter dan die van de hiervoor genoemde deelnemers. Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 01/0885050/05 (gewoonte witwassen) De raadsman van verdachte heeft onder meer gepleit voor afsplitsing van dit aan verdachte verweten strafbare feit nu het rechtshulpverzoek van de Nederlandse autoriteiten aan de Amerikaanse autoriteiten, dat inzicht zou moeten geven over eventuele legale inkomsten / vermogen van verdachte en/of familieleden, ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting niet is geconcretiseerd. Gezien het aanvullende proces-verbaal van verhoor van verdachte van 1 september 2005, nummer BRZ05 ONT 1178, het relaas van verbalisanten van een verhoor van verdachte op 9 maart 2005 (dossier B, pagina 66 e.v.), meerdere verklaringen van leden van de familie aangaande inkomsten, bezit en schulden, de duur van het onderzoek en de daarbij gebruikte opsporingsmethoden, staat vast dat verdachte en zijn familie gedurende meerdere jaren geen legale inkomsten hadden dan wel dat die legale inkomsten zodanig gering waren dat die inkomsten de levensstandaard en het uitgavenpatroon van verdachte en zijn familie niet kunnen verklaren. Daarbij komt dat de aanschaf van de woning aan de [adres] te [woonplaats] niet geheel kon worden gefinancierd met de opbrengst van de verkoop van een woning in Amerika (dossier B, pagina 111), de opbrengst van de woning van [verdachte5] in 1999 reeds in de zomer van 2003 geheel of nagenoeg geheel was besteed aan diverse kosten (dossier B, pagina 52 e.v.), de erfenis die verdachte van zijn vader kreeg in 2004 van geringe omvang was ( dossier B, pagina 53) en hem kleine bedragen worden terugbetaald van een lening door [betrokkene] (aanvullend proces-verbaal d.d. 1 september 2005, nummer BRZ05 ONT 1178). Verdachte heeft - ook nadat hem daar naar is gevraagd - geen inzicht gegeven in eventuele andere dan hiervoor genoemde bronnen van inkomsten. Gelet op het hiervoor gestelde komt de rechtbank niet tot een afsplitsing van dit strafbare feit en zal zij over dit feit recht doen. De rechtbank baseert de bewezenverklaring van dit feit op de contante betalingen van grote geldbedragen terzake van met name huur terwijl daar -zoals hiervoor is uiteengezet- geen legale bronnen van inkomsten tegenover stonden alsmede op de verklaring van verdachte inhoudende dat er diefstallen werden gepleegd om te kunnen voorzien in het levensonderhoud van hemzelf en zijn familieleden. Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 12 subsidiair (gewoonteheling) De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de goederen en geldbedragen heeft geheeld die op een zodanige plaats in de woning van verdachte zijn aangetroffen dat daarvan kan worden gesteld dat verdachte feitelijke zeggenschap over die goederen en geldbedragen had. Dat verdachte wist dat deze goederen en geldbedragen van misdrijf afkomstig waren baseert de rechtbank op de omstandigheid dat verdachte wist dat zijn familieleden op "Gav' gingen en er geen legale bronnen van inkomsten waren. De rechtbank acht slechts een bepaald geldbedrag bewezen voor de gewoonteheling nu het strafbare feit van heling gronddelicten vereist in tegenstelling tot het strafbare feit van (gewoonte) witwassen. De rechtbank heeft derhalve de door haar bewezen verklaarde feiten die het karakter van het op "Gav" gaan dragen als uitgangspunt genomen voor de bepalen van het in totaal geheelde geldbedrag door [verdachte1] De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 140, 188, 417, 420ter. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. Gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest. Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Tabakszaak "[slachtoffer6]"(BF-002) tot een bedrag van € 800,- hoofdelijk met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot het bedrag van € 800,- subsidiair 16 dagen hechtenis. Toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] (BF-010) tot een bedrag van € 1860,- hoofdelijk met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot het bedrag van € 1860,- subsidiair 35 dagen hechtenis. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3] (WO-006) dient als niet ingediend te worden beschouwd omdat benadeelde geen schadebedrag heeft ingevuld op het voegingsformulier. Niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4] (W0-007) omdat deze niet eenvoudig van aard is. Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen: Onttrekken aan het verkeer de voorwerpen voorkomende op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 210, 211, 212, 303 en 304. Retour aan de eigenaar de voorwerpen voorkomende op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 16, 163, 164, 165, 168, 171, 172, 176. Retour aan verdachte de voorwerpen voorkomende op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 177 en 302. De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid ten bezware van verdachte: - de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd; - het gestructureerde en georganiseerde verband waarin verdachte de feiten pleegden heeft impact gehad op de samenleving en met name op de betrokken winkeliers, waarbij in sommige gevallen zelfs de woning annex aan de winkel van de betreffende winkelier werd doorzocht. Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheid die tot matiging van de straf heeft geleid: - de zwaarte van de detentie, namelijk dat gedurende de gehele detentietijd bezoek door familieleden en/of andere personen niet is of zal zijn toegestaan, naar de rechtbank begrijpt vanwege het ontbreken van identiteitsdocumenten; De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Bij de bepaling van die vrijheidsstraf heeft de rechtbank geen acht geslagen op de uitleveringsdetentie nu deze uit andere hoofde en voorafgaande aan de thans tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten heeft plaatsgevonden en ook anderszins geen rechtsregel de rechtbank noopt tot verrekening. Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. De vordering van de benadeelde partij Tabaksspeciaalzaak "[slachtoffer6]" (feit 2; BF-002). De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer2] (feit 6; BF-010). De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer3] (feit 11; WO-006). De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken en benadeelde ook geen schadebedrag op het voegingsformulier heeft vermeld. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer4] (feit 12; WO-007). De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of ter voorbereiding van soortgelijke misdrijven, en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. 01/889000-05 feiten 1 tot en met 12 subsidiair: een gewoonte maken van opzetheling T.a.v. 01/889000-05 feit 13: deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. T.a.v. 01/885050-05 feit 1 primair: medeplegen van een gewoonte maken van witwassen T.a.v. 01/885050-05 feit 3: aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. 01/889000-05 feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9, feit 10, feit 11, feit 12 primair, 01/885050-05 feit 2: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. 01/889000-05 feiten 1 tot en met 12 subsidiair, feit 13, 01/885050-05 feit 1 primair, feit 3: Gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren T.a.v. 01/889000-05 feit 2: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Tabaksspeciaalzaak "[slachtoffer6]" in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. 01/889000-05 feit 6: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer2] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. 01/889000-05 feit 11: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer3] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. T.a.v. 01/889000-05 feit 12 primair: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer4] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil. Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten de voorwerpen vermeld op een aan het vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers: 210, 211, 212, 303 en 304. Teruggave inbeslaggenomen goederen aan verdachte, te weten de voorwerpen vermeld op een aan het vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers: 163, 164, 165, 171, 302 en 2. Gelast de bewaring van de voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n) vermeld op een aan het vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers: 16, 168, 172, 176, 177 en 204. Dit vonnis is gewezen door: mr. K. Visser, voorzitter, mr. E.C.P.M. Valckx en mr. drs. W.A.F. Damen, leden, in tegenwoordigheid van L.D. Wittenberg, griffier en is uitgesproken op 15 november 2005.