Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AO3743

Datum uitspraak2004-02-13
Datum gepubliceerd2004-02-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/997109-03 + 09/993371-03 (t.b.g.) + 09/993372-03 (t.b.g.)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is als pleger en als feitelijke leidinggevende van verschillende rechtspersonen gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar opzettelijk verschillende verplichtingen inzake de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet nagekomen...Daarnaast had verdachte een aantal van dergelijke aangiften nog niet ingediend, doch deze wel reeds valselijk (op vooromschreven wijze) ingevuld, zodat hij zich ten aanzien van die aangiften schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift...Verdachte heeft voorts getracht IFN Finance B.V. en de ABN AMRO Bank op te lichten. Verdachte heeft hiertoe (onder meer) een valse debiteuren- en crediteurlijst van MO-IT B.V. aan IFN verpand, teneinde een voorfinanciering te ontvangen...Naast vooromschreven frauduleuze delicten heeft verdachte zich samen met anderen ook nog tweemaal schuldig gemaakt aan uitvoer van ruim 93.000 XTC-pillen...Ten slotte heeft verdachte nog een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummers 09/997109-03 + 09/993371-03 (t.b.g.) + 09/993372-03 (t.b.g.) rolnummer 0001 's-Gravenhage, 13 februari 2004. De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres: [adres], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Huis van Bewaring Zoetermeer. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 augustus 2003, 13 november 2003, 29 en 30 januari 2004. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.M. Vessies, is verschenen en gehoord. De officier van justitie mr. J.J.M. van Dis-Setz heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 10 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2 primair, 3 primair (eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief), 4 primair, 5, 6 primair, 7 primair, 8, 9 primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen administratie, te weten: A1 (inbeslaggenomen op de [adres]), B1 (inbeslaggenomen aan de Achterbos 26 te Vinkeveen) en J (inbeslaggenomen uit het Archief aan de [adres]) zal worden geretourneerd, indien en voorzover deze administratieve bescheiden geen deel uitmaken van het onderhavige strafdossier. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de ABN-AMRO wereldpas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 1), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 2), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4), de niet gespecificeerde goederen die in beslag zijn genomen onder vermelding van AH/102 nr. 8 t/m13, de zwarte rugtas (AH/102 nr. 14), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 19), de giropas t.n.[naam] (AH/102 nr. 21), de Multitankcard t.n.v. [kenteken] (AH/102 nr. 22) en de Fortis Europas t.n.v. [naam]. (AH/102 nr. 24) zullen worden geretourneerd. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen giropassen t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4 en AH/102 nr. 23), het pistool, merk FN, kaliber 7.65 mm, de munitie van categorie III (te weten: 9 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm, 17 (kogel)patronen kaliber 6.35 mm (.25 Auto) en 40 (kogel)patronen kaliber .22 long rifle), alsmede het pistool, merk Astra, kaliber 6.35 (8 mm), het pistool, merk Crevna Zastava, kaliber 7.65. mod. 70 en de munitie van categorie III (te weten: 8 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm) zullen worden onttrokken aan het verkeer. Ten slotte heeft de officier van justitie mondeling aangekondigd voornemens te zijn om een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken. De telastlegging. Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1. Vrijspraak. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1, 7 primair en 10 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen. P.M. Verweer aangaande feit 8. De raadsman heeft ten aanzien van feit 8 gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit, nu hij geen wetenschap omtrent de aanwezigheid van het wapen had, dan wel omdat hij in de telastgelegde periode gedetineerd was en reeds daarom niet te Amsterdam een vuurwapen voorhanden kon hebben. De rechtbank verwerpt dit verweer en heeft daartoe het volgende overwogen. Op 19 juni 2003 is, nadat verdachte daarvoor toestemming had verleend, een afgesloten ladenblok, dat op diezelfde datum in de door verdachte gehuurde archiefruimte in beslag genomen was, geopend met de sleutels die in de fouillering van verdachte waren aangetroffen. In dit ladenblok werden diverse bescheiden op naam van verdachte en diens dekmantel/ alter ego [naam] aangetroffen alsmede een vuurwapen zonder patroonhouder. Verdachte heeft dienaangaande bij de FIOD (ongevraagd) verklaard dat het hem opgevallen was dat op de lijst van inbeslaggenomen goederen niet vermeld was dat er geen magazijn bij het FN-vuurwapen zat, nu hij dit magazijn zelf in juli 2002 verwijderd had. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op de hoogte was van het feit dat er een vuurwapen in het ladenblok aanwezig was en dat verdachte dit vuurwapen aldus voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie. De omstandigheid dat verdachte gedetineerd was ten tijde van het aantreffen van het vuurwapen doet hieraan niet af. Weliswaar ontbrak het verdachte op dat moment aan de feitelijke mogelijkheid om zich naar eerdergenoemde archiefruimte te begeven; maar hij had op dat moment nog wel de beschikkingsmacht over het vuurwapen. De bewezenverklaring. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 2 primair, 3 primair (eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief), 4 primair, 5, 6 primair, 7 subsidiair, 8, 9 primair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Verdachte heeft de rechtbank ter terechtzitting verzocht om bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheid dat hij in een geestelijke situatie gelijk "noodweerexces" de onderhavige strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank overweegt dienaangaande dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte niet anders kon handelen dan hij blijkens de thans bewezenverklaarde feiten heeft gedaan, zodat van een noodweersituatie naar het oordeel van de rechtbank niet kan worden gesproken. Aan de vraag of verdachtes handelen is te kwalificeren als noodweerexces komt de rechtbank dan ook niet toe. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar volgens de wet, omdat het na te melden misdrijf oplevert en verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Beroep op voortgezette handeling (artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht). De raadsman heeft namens zijn cliënt aangevoerd dat het onder 2 telastgelegde (kort gezegd: de beide exporten van de XTC pillen) moet worden beschouwd als één voortgezette handeling, nu er sprake is van één ongeoorloofd wilsbesluit. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende. Nadat op 8 mei 2003 de eerste poging om de XTC-pillen naar Engeland uit te voeren (na het passeren van de douane) was mislukt, hebben verdachte en diens mededaders op 11 mei 2003 een nieuwe poging ondernomen welke andermaal na het passeren van de douane is mislukt. Het besluit van verdachte om op 8 mei 2003 de bewuste pillen uit te voeren valt echter te onderscheiden van het latere besluit om (vanwege de mislukking) een nieuwe poging te ondernemen. Nu laatstgenoemd besluit moet worden aangemerkt als een nieuw (ongeoorloofd) wilsbesluit kan er geen sprake zijn van een voortgezette handeling. De raadsman heeft voorts ten aanzien van feit 5 en 6 namens zijn cliënt aangevoerd dat deze feiten eveneens moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, nu er sprake is van één ongeoorloofd wilsbesluit. De rechtbank verwerpt dit beroep eveneens en heeft daartoe het volgende overwogen. Nadat verdachte op 10 oktober 2002 een valse offerte voor een hypotheek had opgemaakt heeft hij vervolgens in de hypotheekakte van 5 november 2002 dezelfde valse opgave doen opnemen. Ten aanzien van deze beide feiten is de rechtbank is van oordeel dat het besluit van verdachte om een valse offerte te doen opmaken te onderscheiden is van het latere besluit om met deze valselijk opgemaakte offerte een valse opgave in een authentieke akte te doen opnemen. Nu niet gesproken kan worden van één (ongeoorloofd) wilsbesluit, is er reeds daarom geen sprake van een voortgezette handeling. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte is als pleger en als feitelijke leidinggevende van verschillende rechtspersonen gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar opzettelijk verschillende verplichtingen inzake de Algemene wet inzake rijksbelastingen niet nagekomen. Verdachte heeft daartoe - al dan niet als bestuurder van stichtingen - het feitelijke beheer gevoerd over verschillende rechtspersonen, die hij op het moment dat deze op de rand van faillissement verkeerden opkocht, om vervolgens uit naam van die rechtspersonen onjuiste aangiften omzetbelasting in te dienen. De onjuistheid van deze aangiften bestond onder meer uit onjuiste ondertekening van een aantal van die aangiften door verdachte. Voorts heeft verdachte in de door hem ingediende aangiften te hoge bedragen aan terug te vragen voorbelasting en/of te lage bedragen aan te betalen omzetbelasting opgegeven. Deze opgegeven bedragen waren of niet op onderliggende bescheiden gebaseerd of gebaseerd op bescheiden die verdachte niet overeenkomstig de daartoe gestelde eisen heeft bewaard en geadministreerd. Door aldus te handelen heeft verdachte vrijwel steeds negatieve aangiften ingediend waardoor telkens te weinig belasting werd geheven. Dusdoende heeft verdachte langdurig en stelselmatig de Nederlandse fiscus en daarmee de gemeenschap voor honderdduizenden euro's benadeeld en heeft hij de belastingmoraal ondermijnd. Daarnaast had verdachte een aantal van dergelijke aangiften nog niet ingediend, doch deze wel reeds valselijk (op vooromschreven wijze) ingevuld, zodat hij zich ten aanzien van die aangiften schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift. Verdachte heeft daarnaast een offerte voor een Postbank Annuïteitenhypotheek op naam van zijn alias [naam] ingevuld. Aan de hand van deze valse hypotheekaanvraag is vervolgens bij een notaris een hypotheekakte opgemaakt die derhalve eveneens onjuist was. Verdachte heeft ook nog samen met zijn mededader gebruik gemaakt van valse brieven om de Berlin Hannoversche Hypothekenbank AG ervan te overtuigen dat ? 95.000,- was overgeboekt. In deze brieven was, om de gegeven bevestiging van die storting extra geloofwaardig te maken, voorgewend dat deze afkomstig waren van een advocaten- & fiscalisten- & accountantskantoor. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij er niet voor terugdeinst valsheid in geschrift te plegen of zelfs een authentieke akte vals te doen opmaken. Aan dergelijke geschriften, die bestemd zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, en in het bijzonder aan notariële akten wordt in het maatschappelijk verkeer grote waarde toegekend. Een notariële akte betreft immers een akte die - behoudens het bewezen tegendeel - ingevolge de wet dwingend bewijs levert van hetgeen daarin is opgenomen en speelt daarmee een essentiële rol in het maatschappelijk en economisch verkeer. Verdachte heeft het vertrouwen dat in voornoemde stukken moet kunnen worden gesteld, dan ook ernstig geschaad. Verdachte heeft voorts getracht IFN Finance B.V. en de ABN AMRO Bank op te lichten. Verdachte heeft hiertoe (onder meer) een valse debiteuren- en crediteurlijst van MO-IT B.V. aan IFN verpand, teneinde een voorfinanciering te ontvangen. Enkel dankzij controle van de IFN is het verdachte niet gelukt om een bedrag (dat op had kunnen lopen tot ? 350.000,-) aan voorfinanciering te ontvangen. Daarnaast heeft verdachte samen met één of meer anderen de ABN AMRO Bank opgelicht. Verdachte en diens mededader(s) hebben daartoe doen voorkomen alsof zij een rekeninghouder bij die bank waren die zijn bankrekening op wilde heffen, waartoe zij verzocht hebben het tegoed (van bijna ? 220.000,-) van die bankrekening over te maken naar een B.V. waarvan verdachte algemeen directeur was. Dusdoende hebben verdachte en diens mededader(s) de ABN AMRO financieel voor een groot bedrag benadeeld. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij door deze oplichting alsmede door zijn poging daartoe misbruik heeft gemaakt dan wel heeft getracht te maken van het in het handelsverkeer noodzakelijke vertrouwen tussen de betrokken partijen. Naast vooromschreven frauduleuze delicten heeft verdachte zich samen met anderen ook nog tweemaal schuldig gemaakt aan uitvoer van ruim 93.000 XTC-pillen. Verdachte heeft hiertoe, via zijn mededader, een taxichauffeur benaderd om de XTC naar Engeland te vervoeren. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij aldus een aandeel heeft gehad in de verspreiding van verdovende middelen over Europa waarbij hij zijn eigen belang, financieel gewin, vooropgesteld heeft en geen oog heeft gehad voor de risico's voor de volksgezondheid en de schade voor de samenleving die uit het gebruik van dergelijke middelen kan voortvloeien. Immers is MDMA - de werkzame stof in XTC - een stof die bij gebruik een bedreiging vormt voor de volksgezondheid, mede door de bijwerkingen, de complicaties en de afhankelijkheid die het gebruik van dergelijke stoffen veroorzaakt, terwijl voorts het gebruik van die stof voor vele vormen van maatschappelijke onrust en onveiligheid zorgt. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan een criminele activiteit die ook direct en indirect oorzaak is van vele andere vormen van criminaliteit en overlast. Ten slotte heeft verdachte nog een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens draagt bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en kan dan ook niet getolereerd worden. Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland, alsmede op het Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister. Blijkens dit Uittreksel is verdachte reeds eerder voor frauduleuze misdrijven veroordeeld, uit welke veroordelingen hij kennelijk geen enkele lering heeft getrokken. Op grond van het vooroverwogene, alsmede in aanmerking genomen de strafoplegging in zowel soortgelijke gevallen van uitvoer van een dergelijke hoeveelheid XTC-pillen als in vergelijkbare fraudezaken, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie - ook al spreekt de rechtbank verdachte van een aantal feiten vrij - passend en geboden is. Inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen giropassen t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4 en AH/102 nr. 23), onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehorende giropassen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, zijn aangetroffen, terwijl deze kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze giropassen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen pistool, merk FN, kaliber 7.65 mm, de munitie van categorie III (te weten: 9 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm, 17 (kogel)patronen kaliber 6.35 mm (.25 Auto) en 40 (kogel)patronen kaliber .22 long rifle) onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 8 bewezenverklaarde feit is begaan en dit pistool en deze munitie van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen pistool, merk Astra, kaliber 6.35 (8 mm), het pistool, merk Crevna Zastava, kaliber 7.65. mod. 70 en de munitie van categorie III (te weten: 8 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm) onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien de rechtbank vaststelt dat een ander dan verdachte de vuurwapens en de munitie voorhanden heeft gehad, hetgeen strafbaar is gesteld in artikel 55 van de Wet wapens en munitie, dit strafbare feit met betrekking tot deze voorwerpen is gepleegd en de voorwerpen van zodanige aarde zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen administratie, te weten: A1 (inbeslaggenomen op de [adres]), B1 (inbeslaggenomen aan de Achterbos 26 te Vinkeveen) en J (inbeslaggenomen uit het archief aan de [adres]), indien en voorzover deze administratieve bescheiden geen deel uitmaken van het onderhavige strafdossier. De rechtbank zal voorts de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen ABN-AMRO wereldpas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 1), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 2), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4), de niet gespecificeerde goederen die in beslag zijn genomen onder vermelding van AH/102 nr. 8 t/m 13, de zwarte rugtas (AH/102 nr. 14), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 19), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 20),[naam] (AH/102 nr. 21), de Multitankcard t.n.v. [kenteken] (AH/102 nr. 22) en de Fortis Europas t.n.v. [naam]. (AH/102 nr. 24). De toepasselijke wetsartikelen. De artikelen: - 36b, 36c, 36d, 45, 47, 51, 57, 63, 225, 227 en 326 van het Wetboek van Strafrecht; - 26 en 55 van de Wet wapens en munitie; - 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende Lijst I; - 68 en 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Beslissing. De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1, 7 primair en onder 10 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij; verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 2 primair, 3 primair (eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief), 4 primair, 5, 6 primair, 7 subsidiair, 8 en 9 primair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt: ten aanzien van feit 2 primair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 3 eerste alternatief/cumulatief: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 3 tweede alternatief/cumulatief: opzettelijk als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen een zodanige administratie niet voert, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd; en opzettelijk als degene die ingevolge de belastingwet verplicht is tot het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, deze niet bewaarr, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 3 derde alternatief/cumulatief en ten aanzien van feit 5: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 4 primair: poging tot oplichting; ten aanzien van feit 6 primair: in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid; ten aanzien van feit 7 subsidiair: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 8: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III; en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd; ten aanzien van feit 9 primair: medeplegen van oplichting; verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte te dier zake tot: gevangenisstraf voor de duur van ZES JAAR; bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering gesteld op : 13 mei 2003; in voorlopige hechtenis gesteld op : 15 mei 2003; verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen giropassen t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4 en AH/102 nr. 23), het pistool, merk FN, kaliber 7.65 mm, de munitie van categorie III (te weten: 9 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm, 17 (kogel)patronen kaliber 6.35 mm (.25 Auto) en 40 (kogel)patronen kaliber .22 long rifle), het pistool, merk Astra, kaliber 6.35 (8 mm), het pistool, merk Crevna Zastava, kaliber 7.65. mod. 70 en de munitie van categorie III (te weten: 8 (kogel)patronen kaliber 7.65 mm); gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen administratie, te weten: A1 (inbeslaggenomen op de [adres]), B1 (inbeslaggenomen aan de Achterbos 26 te Vinkeveen) en J (inbeslaggenomen uit het Archief aan de [adres]), indien en voorzover deze administratieve bescheiden geen deel uitmaken van het onderhavige strafdossier; gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen ABN-AMRO wereldpas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 1), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 2), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 4), de niet gespecificeerde goederen die in beslag zijn genomen onder vermelding van AH/102 nr. 8 t/m 13, de zwarte rugtas (AH/102 nr. 14), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 19), de giropas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 20), de Fortis Europas t.n.v. [naam] (AH/102 nr. 21), de Multitankcard t.n.v. [kenteken] (AH/102 nr. 22) en de Fortis Europas t.n.v. [naam]. (AH/102 nr. 24); verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs Timmermans, voorzitter, Sentrop en Derijks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van der Steen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 februari 2004.